Stil en geheimzinnig is het er normaal in het Speuldersbos, niet op deze zonnige zaterdagmiddag. Voor sommigen is het bos zelfs het mooiste bos van Nederland. Het is een van de laatste restanten van een Malebos in Nederland. In de Middeleeuwen waren deze bossen gemeenschappelijk bezit van de boeren uit de omgeving. Er waren speciale boswetten waarin stond hoeveel de boeren mochten kappen en hoeveel varkens men er naar eikels mocht laten zoeken. Nu leven er vooral veel herten, wilde zwijnen en 2 wolfen, die we niet hebben gezien :-).
Omdat het hout uit het bos veel voor de bouw werd gebruikt, werden vooral de rechte bomen en takken gekapt. De kromme bomen bleven zo over. Op verschillende plekken in de wandeling is dat nog goed te zien. De grillig gevormde bomen en takken bieden een onwerkelijke aanblik. We wandelen al klimmend en dalend door en langs de dansende bomen, dan gaan we een stuk door een heel afwisselend loofbos, wat hier en daar wordt onderbroken door een open veldje. Na een paar kilometer komt het pad bij de heide en die is in ieder jaargetijde mooi. Hierna lopen we weer van de hei af en het pad zelf vormt een scherpe scheiding tussen loofbomen en hoge dennen. We lopen richting buurtschap Drie. Dit buurtschap werd in 855 al vermeld onder de naam Thri.
Daarna gaan we richting ‘t Solse Gat. Je kunt er er helemaal omheen wandelen maar er ook in afdalen. Volgens een oude legende stond op de plek van het Solse Gat eens een klooster. Vanwege het liederlijke gedrag van de monniken verzwolg de aarde het klooster. Op gezette tijden zouden de klokken van het klooster nog te horen zijn en zouden de geesten van de monniken verschijnen. Vooral bij slecht weer gaan diep in de grond de klokken van het klooster luiden. Wie geen risico wil lopen, moet een bosje brandnetels plukken. Dat houdt boze monniken en heksen op afstand, zeggen ze. De nuchtere verklaring is dat het gat in de ijstijd is ontstaan door het smelten van een groot blok ijs, een zogeheten doodijsgat.
We lopen weer verder tussen de dansende bomen naar het eindpunt van deze afwisselende wandeling.