Omdat ik vroeg thuis wilde zijn ben ik vandaag heel vroeg begonnen aan deze wandeling. Rond kwart over zeven arriveerde ik in Malden. Vanaf de Molensingel liep ik al heel snel de bossen van Heumensoord in, het was nog erg donker in het bos. Ik loop om zweefvliegveld Malden heen richting de Molenhoek en het Jachtslot Mookerheide. Wanneer ik de Mookerhei oploop begint het gelukkig ook wat lichter te worden. De Mookerheide of Mookerhei is een bos- en heidegebied ten oosten van Mook in de Nederlandse provincie Limburg op een hoogte van ca. 50 meter, ten zuiden van Nijmegen. Op de Mookerheide vond in 1574 de Slag op de Mookerheide plaats. Lodewijk van Nassau en Hendrik van Nassau, twee jongere broers van Willem van Oranje, vochten hier tijdens de Tachtigjarige Oorlog tegen de Spanjaarden. Het bosgebied tussen Nijmegen en Mook was vroeger een grote heide, die in zijn geheel de Mookerheide werd genoemd. Ter hoogte van Molenhoek is de Heumense Schans nog terug te zien in het landschap.
Na de schitterende vergezichten vanaf de hei loop ik door de Startse- en Zevendal. Deze zijn gevormd in de ijstijd. Regen en smeltwater stroomden van de gletsjer en vormde erosiegeulen en beekdalen. Na de ijstijd verdween regenwater gewoon in de bodem en kwamen de dalen droog te liggen; vandaar dat deze dalen nu ‘droogdalen’ worden genoemd.
Vanaf de Plasmolen gaat het weer bergopwaarts, tot nu toe is er op de route nog vlak stuk geweest, het is soms flink klimmen en dalen tijdens deze wandeling. Ik loop verder over de Sint Jansberg. De berg is een voormalig landgoed met hellingbossen en akkers op de stuwwal van Nijmegen. De bouwlanden zijn met houtwallen omgeven. De bermen van enkele holle wegen, die het bouwland doorsnijden, hebben een interessante vegetatie. De hoogste punten zijn de Kiekberg (77 meter) en de Sint-Maartensberg (66 meter). Ik tref hier diversen bronnen, beekjes en vijvers aan.
Nadat ik de bossen van de Sint Jansberg ben uitgelopen kom ik uit in wijndorp Groesbeek. De boeren zijn de druivenstruiken aan het bewerken voor de nieuwe oogst deze zomer. Sinds 2001 is er in Groesbeek sprake van wijnbouw. Het heuvelachtige gebied en de goede lössgrond blijken, samen met de nieuwe druivenrassen, een goede basis te zijn voor heerlijke rode en witte kwaliteitswijnen. De heuvels en dalen van Groesbeek vormen de noordwestelijke van de Nederrijnse heuvelrug. Deze is zo’n 200.000 jaar geleden tijdens de voorlaatste ijstijd, het Saalien, ontstaan. Ter hoogte van het huidige Groesbeek kwam het gletsjerijs tot stilstand. Op het hoogste punt meet Groesbeek ruim 95 meter boven het NAP.
Na Groesbeek ga ik de grens met Duitsland over en kom in het Reichswald of Rijkswoud. Dit is een glooiend bosgebied tussen Kranenburg, Kleef en Goch in Noordrijn-Westfalen langs de Nederlandse grens met als hoogste top de 96 meter hoge Rupenberg. Vaste bewoners zijn reeën, edelherten en wilde zwijnen. Tijdens een vorige wandeling in het woud kwam ik zwijnen tegen, vandaag helaas niet.
De wandeling gaat een aantal kilometer door het Reichswald. Wanneer ik er weer uit loop ben ik zo goed als in Kranenburg. Kranenburg werd in de 13e eeuw gesticht door de Graven van Kleef. Door de vondst van een ‘wonderbaarlijk kruis’ kreeg de plaats in 1308 betekenis als bedevaartsoord. Nog jaarlijks vindt een kruisprocessie plaats als hoogtepunt van de bedevaart van Kranenburg. In 1370 kwam het gebied van Kranenburg, dat tussendoor aan de ‘Heren van Horn’ verpacht was geweest, terug aan Kleef. In deze tijd bestond in het stadje een eerste vestingwal. Rond 1400 werd er een nieuwe burcht gevestigd met een stenen vestingmuur en twee poorten. Het aantal torens is niet bekend; wel weet men dat de meest zuidelijke toren als windmolen gebruikt werd. In 1991 werd de spoorlijn Nijmegen – Kleef opgeheven. In voormalig Station Kranenburg, waar deze lijn ook een halteplaats had, zijn nu een restaurant en een informatiecentrum over de Gelderse Poort gevestigd.
In Kranenbrug centrum neem ik de bus terug naar Nijmegen. Met al dat klimmen en dalen was het vandaag een behoorlijk pittige wandeling.