Zwolle is in de middeleeuwen ontstaan op een dekzandrug tussen de IJssel en de Overijsselse Vecht aan het riviertje de Aa. Dit was een hoger gelegen en bewoonbare plek in het verder moerassige landschap. Zo’n plek werd destijds een ‘suol’ genoemd. De zandrug is nog altijd zichtbaar door de hoogteverschillen in de stad. Zo ligt de Sassenstraat hoger dan het Grote Kerkplein.[2]
De oudste sporen van bewoning stammen uit de jonge steentijd. Rondtrekkende stammen bewoonden toen de dekzandruggen. In sommige bronnen worden deze stammen ook wel aangeduid als het Isalavolk, naar de Latijnse naam van de IJssel.
De naam “Hattem” is een typische heemnaam. Wat deze naam betekent is onduidelijk. Er zijn grofweg twee veronderstellingen. Hattem zou het heem zijn van mensen die eerder tot de stam van de Chattuarii (ook wel Hattuarii of Hatten) behoorden, of het heem van mensen wier leider Hatto heette. De laatste veronderstelling is gebaseerd op het gegeven dat meer dan de helft van de heemnamen afgeleid is van een persoonsnaam.
Hattem wordt omstreeks 800 voor het eerst in de geschiedschrijving genoemd. In de Codex Laureshamensis (het overzicht van bezittingen van de abdij Lorsch) wordt de nederzetting Hat-Heim genoemd, waar twee hoeven zouden staan die de abdij als gift had ontvangen.